Voor weken was de zuidelijkste stad van de Gazastrook, Rafah, een van de weinige plaatsen waar wanhopige Gazanen wat hulp en voedsel konden vinden. Bakkerijen verkochten brood; brandstof aangedreven generatoren; markten waren open, zij het duur.
Maar sinds Israëlische troepen deze maand een inval in de stad begonnen - effectief de twee belangrijkste grensovergangen waar hulp binnenkomt afsluitend - is Rafah een plek van angst en afnemende voorraden geworden. Bakkerijen zijn gesloten. Ook de centra voor ondervoeding zijn gesloten. De prijs van het brandhout dat veel mensen nu gebruiken om te koken is verdubbeld. Tomaten, komkommers en paprika's zijn zo duur geworden dat ze per stuk worden verkocht, niet per kilogram.
Families verbergen wat ingeblikt voedsel ze nog hebben. Ze kijken naar hun leeglopende zakken bloem, berekenend hoelang die nog zullen duren.
"Er ontbreekt altijd iets in de tent," zei Ahmed Abu al-Kas, 51, die met zijn familie in Rafah schuilt. "Als we brood hebben, hebben we geen water. Als we brandhout hebben, hebben we geen basisgroenten."
Wees de eerste om te beantwoorden aan deze algemene discussie